Hoe Nederlanders door het kabinet in de maling worden genomen: het wetsvoorstel van Keijzer slaat technisch gezien nergens op
Vandaag groot in het nieuws:
Woonminister Mona Keijzer wil statushouders niet langer voorrang geven op sociale huurwoningen
Wetsvoorstel schrappen voorrang statushouders bij sociale huur in consultatie
Wat gebeurt er: iedereen in rep en roer, want wat een geweldig voorstel van Keijzer. Alleen nemen maar weinig mensen de moeite om even te lezen waar dit nu feitelijk om gaat. Van verplichte urgentie is namelijk al sinds 1 juli 2017 helemaal geen sprake meer.
Uit het wetsvoorstel van Keijzer blijkt dat art. 12 lid 4 Huisvestingswet 2014 wijzigt in:
4 Tot de woningzoekenden, bedoeld in het eerste lid, behoren niet vergunninghouders op de grond dat ze vergunninghouder zijn.
Dat klinkt misschien logisch, maar op 1 juli 2017 had Stef Blok (VVD) het huidige art. 12 lid 4 Huisvestingswet 2014 met opzet toegevoegd:
Het voorstel van wet laat onverlet dat gemeenten een taakstelling huisvesting vergunninghouders behouden, zoals vastgelegd in artikel 28 van de Huisvestingswet 2014. Het kabinet acht het van groot belang dat gemeenten hieraan blijven voldoen. Op grond van de taakstelling zijn gemeenten gehouden om vergunninghouders van woonruimte te voorzien, waarbij de gemeenteraad de bevoegdheid houdt om als zij dat nodig acht vergunninghouders als urgente groep woningzoekenden aan te wijzen. Daarom wordt voorgesteld om aan artikel 12 een vierde lid toe te voegen, waarmee wordt geborgd dat gemeenten, nu vergunninghouders geen verplichte voorrangsgroep meer zijn, vastleggen hoe aan de taakstelling invulling wordt gegeven. Het nieuwe lid legt aan de gemeenteraad de verplichting op om in de huisvestingsverordening vast te leggen hoe de gemeente invulling geeft aan haar taakstelling, behoudens in die gevallen dat burgemeester en wethouders, tot wie de taakstelling zich richt, daarin op andere wijze voorzien.
(...)
Juist in deze gemeenten staat de woningmarkt veelal onder druk en is het realiseren van de taakstelling des te complexer. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna VNG) om tot uitdrukking te brengen dat de uitvoering van de taakstelling voorop blijft staan. Tevens wordt maximale ruimte geboden voor lokaal maatwerk, hetgeen een belangrijke doelstelling van dit voorstel is.
Kamerstukken II 2015/16, 34454, nr. 3
En dat weten de ambtenaren van Keijzer ook, want in de concept memorie van toelichting staat:
Het introduceren van een verbod op voorrang voor vergunninghouders op de grond van dat zij vergunninghouder zijn zorgt ervoor dat gemeenten alternatieven moeten vinden om te voldoen aan de taakstelling zonder dat zij gebruik kunnen maken van urgentie op de grond dat het een vergunninghouder betreft. Zoals eerder aangegeven, is de regering voornemens de taakstelling te schrappen en werkt aan een separaat wetsvoorstel hiervoor. Hiermee komt dan de verplichting voor gemeenten voor de huisvesting van vergunninghouders te vervallen.
Kortom: het is een wassen neus. Er wordt in het persbericht gedaan alsof het kabinet een of andere grootste stap zet, maar het is een hele rare stap gezien de geschiedenis van de wet.
De taakstelling van gemeenten blijft namelijk (althans nu nog) in stand. Gemeenten moeten dus én zorgen voor huisvesting van statushouders maar ze mogen niet kijken naar het hebben van een verblijfsstatus. Hoe werkt dat precies volgens Keijzer?